VERHUURSERVICE

Technische Unie
11 december 2023
Technische Unie

Maak gebruik van onze handige verhuurservices! Hieronder vindt u uitleg over de meterverhuur- en de perstangenverhuurservice die wij landelijk aanbieden.

Huur een perstang

Huur voor slechts € 20,- per werkdag een perstang inclusief benodigde accessoires. Onze perstangen en toebehoren zijn altijd gekalibreerd. Zo weet u zeker dat de tang goed perst. Op elke vestiging huurt u perstangen van Henco, Rehau, Uponor, Wavin of Geberit FlowFit. Ook leidingsystemen, perskoppelingen, boren, bits en slijpschijven kunt u bij ons op voorraad vinden. Wel zo handig, dat scheelt u weer tijd!

Huur een meter

Wilt u het datanetwerk doormeten na installatie, maar heeft u geen gecertificeerde netwerkmeter? Maak dan gebruik van onze netwerkmeter verhuurservice. Als gecertificeerd installateur voor een van de datamerken van Technische Unie kunt u met de meetgegevens een garantiecertificaat afgeven aan uw klant. Technische Unie verhuurt de DSX600-meter van Fluke. De huurprijs voor een dag is € 175,-. De borg voor de netwerkmeter bedraagt € 450,-. U kunt de meter bij ons ophalen bij onze vestiging in Utrecht. Tevens verhuurt Technische Unie de DSX602-meter van Fluke, beschikbaar op locatie in Assen en Den Bosch. Neem voor meer informatie en om te reserveren contact op met een van onze Datacom en Smart Building specialisten.

Veelgestelde vragen bij het meten van een data-installatie

 
  • Zorg ervoor dat de meetsnoeren nooit onder mechanische spanning staan tijdens het meten.
  • Meet met de tester altijd op gelijke hoogte als het te meten patchpaneel of outlet.
  • Controleer of de batterijen opgeladen zijn. Bijna lege batterijen geven foutmeldingen.
  • Sla de metingen op met plots (grafieken). Uit de grafiek valt naderhand af te lezen wat voor fout zich heeft voorgedaan.

  • In gebruik zijnde portofoons of mobiele telefoons (tijdens het meten).
  • In gebruik zijnde motoren en transformatoren.
  • Niet afgeschermde TL verlichting.
  • Slecht afgeschermde of geaarde kabelgoten.
  • Kabelafscherming die niet geaard is.

Probleem: Geen verbinding. Oorzaak:

  • Gebroken aders door een te grote fysieke belasting bij de connector.
  • Kabels die geforceerd verkeerd zijn aangesloten.
  • Beschadigde connector.
  • Insnijdingen of breuken in de kabel.
  • Aders die op de verkeerde wijze zijn aangesloten op de connector of op het patchpaneel.
  • Het gebruik van een kabel voor een specifieke toepassing (b.v. Ethernet met een 12/36 pinbezetting).

Probleem: Kortgesloten aders. Oorzaak:

  • Onjuiste af montage van de connector.
  • Beschadigde connector.
  • Stukje geleidend materiaal aanwezig tussen de pinnen van de connector.
  • Beschadigde kabel.
  • Het gebruik van een kabel voor een specifieke toepassing (b.v. kabel voor fabrieksautomatisering).

Probleem: Draadkruising van aderpaar. Oorzaak:

Aders op de verkeerde pinnen aangesloten op de connector of op het patchpaneel.

Probleem: Verwisselde aderparen. Oorzaak:

  • Paren op de verkeerde pinnen aangesloten op de connector of op het patchpaneel.
  • Door elkaar gebruiken van het aansluitschema T568A en T568B (1-2 en 3-6 verwisseld).

Probleem: Draadverwisseling tussen aderparen. Oorzaak:

Aders op de verkeerde pinnen aangesloten op de connector of op het patchpaneel.

Probleem: Lengte overschrijdt de gestelde maximale lengte. Oorzaak:

  • De kabel is te lang.
  • De NVP waarde van de toegepaste kabel is niet juist ingesteld in de Cable Analyzer.

Probleem: Een of meerdere aderparen zijn aanzienlijk korter. Oorzaak:

  • De kabel is beschadigd.
  • Slechte verbinding.

Probleem: Overschrijdt de vastgestelde limiet. Oorzaak:

  • De kabel is te lang (propagation delay).
  • Bij de kabelopbouw is gebruik gemaakt van verschillende isolatiematerialen voor de verschillende aderparen (delay skew).

Probleem: Overschrijdt de vastgestelde limiet. Oorzaak:

  • De kabel is te lang.
  • Slechte twisting of slechte kwaliteit van de patchkabels.
  • Hoge impedantie van de verbindingen. Gebruik time domain technieken om de oorzaak van de fout te achterhalen (gebruik HDTDR functie op meter).
  • Ontoereikende kabelcategorie (b.v. Cat. 6 kabel in een Cat. 6a netwerk).
  • Onjuiste autotest geselecteerd voor de meting.

Probleem: Fail, *Fail of *Pass. Oorzaak:

  • Te ver ont-twist bij de af-montage van de connector.
  • Slechte match van de plug en jack.
  • Onjuiste adapter toegepast of combi daarvan tijdens het meten.
  • Slechte kwaliteit patchkabels.
  • Slechte connectoren.
  • Slechte kabel.
  • Gespleten aderparen.
  • Oneigenlijk gebruik van koppelingen in de link.
  • Overmatige insnoering van de kabel door het onjuiste gebruik van bundelbanden/ T-rap.
  • Overmatige storingsbronnen aanwezig in de directe nabijheid van de kabel of de tester.
  • Gebruik time domain technieken om de oorzaak van de fout te achterhalen (HDTDX functie).

Probleem: Een niet verwachte Pass. Oorzaak:

  • Knopen of knikken veroorzaken niet altijd een overschrijding van de Next limieten, vooral wanneer een kwalitatief hoogwaardige kabel is toegepast.
  • Er is getest met een verkeerd ingestelde autotest (voorbeeld Slechte Cat. 6a getest volgens Cat. 6 limieten).
  • Faalt op een NEXT meeting bij lage frequenties, maar scoort een Pass over het gehele frequentiespectrum. Wanneer getest wordt volgens de ISO/ IEC standaarden geldt, de zogenaamde 4 Db regel die stelt dat alle gemeten NEXT resultaten, wanneer de insertion loss minder dan 4 dB bedraagt, per definitie worden goedgekeurd. Dit verschil treedt pas op bij kabellengte langer dan 15 meter.

Probleem: Fail, *Fail of *Pass . Mogelijke oorzaak:

  • De impedantie van de patchkabel is niet 100 Ohm.
  • Sterk bewegende patchkabels tijdens het testen veroorzaken veranderingen in impedantie.
  • Onvakkundige installatiemethode die een ontoelaatbare ont-twisting van de aderparen of knikken in de kabel tot gevolg heeft gehad. Let op dat de originele twisting zoveel mogelijk in tact blijft bij ieder aderpaar.
  • Over lengte van de kabel is onvakkundig in de wandgoot of aansluitdoos weggewerkt.
  • Slechte kwaliteit van de connector.
  • Geen uniforme kabelimpedantie over de gehele kabellengte.
  • Impedantie van de kabel is niet 100 Ohm.
  • Impedantieverschillen bij de overgang tussen patchkabel en horizontale bekabeling.
  • Slechte match tussen plug en jack (komt ook voor bij Cat. 6a bekabelingsystemen).
  • Gebruik van 120 Ohm kabel.
  • Over lengte van de horizontale bekabeling op-gelust in de patchkast.
  • Onjuiste Autotest geselecteerd.
  • Defecte PM-Link adapter.
  • Gebruik time domain technieken om de oorzaak van de fout te achterhalen (HDTDR functie).

Probleem: Niet verwachte Pass. Mogelijke oorzaak:

  • Knopen of knikken veroorzaken niet altijd een overschrijding van de NEXT limieten, vooral wanneer een kwalitatief hoogwaardige kabel is toegepast.
  • Onjuiste autotest geselecteerd (gemakkelijker om te voldoen aan de limiet voor Return Loss).
  • Faalt op een Return Loss meting bij lage frequenties, maar scoort een Pass over het gehele frequentiespectrum. Volgens de zogenaamde 4dB regel geldt dat alle Return Loss resultaten die worden gemeten wanneer de insertion loss minder dan 4 dB bedraagt per definitie worden goedgekeurd.

Probleem: Fail, *Fail of *Pass. Meest waarschijnlijke oorzaak:

  • Algemene stelregel: los eerst de NEXT problemen op. Normaal gesproken corrigeert dit ook ELFEXT problemen.
  • De over lengte van de horizontale bekabeling is met veel kleine lussen bij elkaar gebonden.
  • Gebruik time domain technieken om de oorzaak van de fout te achterhalen (HDTDX functie).

Probleem: Fail, *Fail of *Pass. Meest waarschijnlijke oorzaak:

  • Te lange kabellengte.
  • Slechte verbinding als gevolg van geoxideerde contacten (door water).
  • Slechte verbinding als gevolg van slecht contact van de geleiders.
  • Kabel heeft te dunne geleiders of aluminium in verwerkt.
  • Verkeerd type patchkabel

Bij foutmeldingen tijdens het testen van Cat. 6A bekabelingsystemen kunnen de volgende controles worden uitgevoerd om tot een oplossing te komen:

  • Is de juiste Cat. 6A test geselecteerd?
  • Is de tester voorzien van de laatste software?
  • Wordt de juiste Link Adapters gebruikt?
  • Controleer de installatie, kabelwegen en af-montage kwaliteit.
  • Is er een Channel test gevraagd?
  • Worden de juiste adapters gebruikt? Maak gebruik van de Cat. 6A Channel adapter.
  • Is er een Permanent Link test gevraagd?

Controleer de juiste NVP instelling van de kabel.

  • Controleer de kabellengte.
  • Sluit de connector aan beide einden van de kabel opnieuw aan.
  • Controleer de kabel m.b.v. de HDTDR meting.

Voer een HDTDX meting uit. Lokaliseer de fout en breng de extreem hoge NEXT waarden in verband met de route/ het kabel tracé van de kabel om de oorzaak te achterhalen.

  • Voer een HDTDR meting uit. Lokaliseer de fout en breng de excessieve Return Loss waarden in verband met de route van de kabel om de oorzaak te achterhalen.
  • Controleer op de aanwezigheid van gehaspelde over lengte van de horizontale bekabeling. Indien dit zo is, verwijder de bundelbanden of gebruik klittenband en verwijder de kabellussen.